Verantwoording verankeren kostenverhaal in de Omgevingsvisie   

Met deze omgevingsvisie zetten we de stip op de horizon en schetsen het publiekrechtelijk kader, waarbinnen ontwikkelingen zich voor kunnen doen.  Daarom worden in deze omgevingsvisie ook voorwaarden beschreven voor het kostenverhaal.

De huidige grondexploitatiewetgeving is verankerd in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze verplicht gemeenten om alle kosten en investeringen die ze moet maken om planontwikkeling van een initiatiefnemer mogelijk te maken, te verhalen op partijen die door de planontwikkeling nieuwe bouwrechten krijgen. De gemeente is verplicht om een exploitatieplan vast te stellen (tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is, bijvoorbeeld middels een grondexploitatieovereenkomst) als het gaat om een bouwplan in de zin van 6.12 lid 1 Wro in samenhang met artikel 6.17 Wro en waarbij een bouwplan moet vallen onder de definitie van artikel 6.2.1 Bro. De gemeente is dan verplicht om kosten te verhalen op de eigenaar van gronden waarop dat bouwplan van toepassing is. De verplicht te verhalen kosten zijn de gebiedseigen kosten of wanneer er sprake is van bovenwijkse voorzieningen. Hiervoor is een kostensoortenlijst opgesteld. De gemeente Ermelo streeft ernaar om zoveel mogelijk de kosten te verhalen door middel van een anterieure grondexploitatieovereenkomst. Deze moet voor het vaststellen van het nieuwe bestemmingsplan door de gemeenteraad, zijn gesloten. Hierdoor hoeft dan geen exploitatieplan te worden opgesteld.

Onder de Omgevingswet die naar verwachting in 2022 in werking zal treden, verandert de systematiek van kostenverhaal enigszins. In eerste instantie leek het erop dat de mogelijkheden in vergelijking tot de Wro sterk beperkt zouden worden, zoals het beëindigen van de mogelijkheid om een bijdrage ruimtelijke ontwikkeling te vragen. Met de Aanvullingswet Grondeigendom 2019 is echter duidelijk geworden dat deze huidige werkwijze voor een belangrijk deel doorgezet kan worden en daar een omgevingsvisie en/of Programma aan ten grondslag moet liggen. In afdeling 13.7 Omgevingswet ‘Financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied’ is dat uitgewerkt, in samenhang met artikel 8.21 van het Omgevingsbesluit.

 

Omgevingswet Afd. 13.7, artikel 13.33:

Het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten of Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen in een overeenkomst over bij algemene maatregel van bestuur aangewezen activiteiten bepalingen opnemen over financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op basis van een omgevingsvisie of programma.

 

Omgevingsbesluit: art, 8.21: categorieën ontwikkelingen waarvoor financiële bijdragen kunnen worden verhaald

art. 8.21

Als categorieën ontwikkelingen ter verbetering van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving waarvoor, als wordt voldaan aan de criteria van artikel 13.23, eerste lid, onder a en b, van de wet, in een omgevingsplan kan worden bepaald dat een financiële bijdrage wordt verhaald op degene die een activiteit als bedoeld in artikel 13.11 van de wet verricht, worden aangewezen:

a. wijziging van de inrichting van het landelijk gebied ter verbetering van landschappelijke waarden door middel van het treffen van maatregelen in de fysieke leefomgeving, waaronder in ieder geval worden begrepen het verwijderen van vrijkomende agrarische bebouwing en het herstellen of aanvullen van landschappelijke elementen;

b. aanleg of wijziging van gebieden als bedoeld in artikel 2.44 van de wet of gebieden die in het omgevingsplan ter bescherming van de natuur zijn aangewezen en herstel, op basis van een omgevingsvisie of programma, van dier- en plantensoorten die van nature in Nederland in het wild voorkomen door middel van het treffen van maatregelen in de fysieke leefomgeving, waaronder in ieder geval worden begrepen maatregelen in de fysieke leefomgeving:

1°. ter vermindering van de stikstofdepositie; of

2°. ter bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen;

c. aanleg van infrastructuur voor verkeers- en openbaar vervoersnetwerken van gemeentelijk of regionaal belang;

d. aanleg van recreatievoorzieningen die behoren tot de gemeentelijke of regionale groenstructuur, waaronder in ieder geval worden begrepen parken en recreatiegebieden;

e. ontwikkelingen gericht op het bereiken van een naar prijsklasse evenwichtige samenstelling van de woningvoorraad in de gemeente of regio door middel van het realiseren van sociale huur- of koopwoningen als bedoeld in artikel 5.161c, eerste lid, onder a en b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving buiten het gebied waar de activiteit, bedoeld in artikel 13.23 van de wet, wordt verricht, voor zover in dat gebied met het oog op die evenwichtige samenstelling onvoldoende sociale huur- of koopwoningen worden gerealiseerd en het op een andere locatie realiseren van die woningen:

1°. in het omgevingsplan is toegelaten, met het oog daarop in het omgevingsplan regels als bedoeld in artikel 5.161c, eerste lid, onder a of b, van dat besluit zijn gesteld, of in een programma is opgenomen; en

2°. tot gevolg heeft dat de kosten, bedoeld in artikel 13.11 van de wet, niet volledig kunnen worden verhaald of dat een tekort op de gemeentelijke exploitatie van de benodigde gronden ontstaat; en

f. stedelijke herstructurering ter verbetering van het woon- en leefklimaat in verouderde wijken of gebieden met leegstandsproblemen door middel van het treffen van maatregelen in de fysieke leefomgeving, waaronder in ieder geval worden begrepen het slopen van woningen en het aanleggen of wijzigen van wegen.

 

Wanneer de omgevingsvisie Ermelo vastgesteld wordt, voor het inwerkingtreden van de Omgevingswet, zal deze ook de status Structuurvisie krijgen. Zo kan de gemeente Ermelo de komende periode nog gebruik maken van de huidige kostenverhaalsmogelijkheden uit de Wro.  Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet krijgt een Structuurvisie automatisch de status van omgevingsvisie. Dit is onderdeel van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.